Eerst even een stukje theorie: Wat is licht.
Volgens Isaac Newton bestaat licht uit fotonen (deeltjes) die zich in een snelle stroom voortbewegen. Volgens Christiaan Huijgens is licht een golfbeweging. Beide stelling zorgde in de 17e eeuw voor een grote discussie. Maar het bleek dat beide gelijk hadden.
Licht zijn dus fotonen die zich in een golfbeweging voortbewegen.
Deze golfbeweging heeft een bepaalde hoogte, dit is in licht uit te drukken als lichtintensiteit. Ook heeft deze golfbeweging een bepaalde frequentie. Dit bepaalt de kleur die waarneembaar is. In het kleurenspectrum kan het menselijk oog alleen kleuren waarnemen die zich tussen 380 nanometer (nm) en 780 nm bevinden. Is de golflengte te kort (kleiner dan 380 nm) om te zien dan spreken we van ultraviolet en wordt de golflengte te groot (780 nm en groter), dan hebben we het over infrarood.
Het makkelijkst is als we dit in een tekeningetje zien
Licht dat van de ene optische stof naar een andere gaat wordt voor een gedeelte gereflecteerd en voor een gedeelte doorgelaten. Denk maar aan een raam. Licht dat op een raam terecht komt gaat er voor een gedeelte door, en voor een gedeelte wordt het weerkaatst. Anders kun je niet in een etalage kijken, en tegelijk zien wat er achter je gebeurd.
Zowel het gereflecteerde licht als het niet gereflecteerde licht is nu gepolariseerd. In welke richting is afhankelijk van de invalshoek. Hoeveel licht op dezelfde manier is gepolariseerd is ook afhankelijk van dichtheid eigenschappen.
Je circulair polarisatiefilter werkt door twee stukjes glas waarvan er eentje is voorzien van een behandelde folie. Op deze folie zijn alle molleculen in dezelfde richting uitgetrokken waardoor zeg maar tralies ontstaan. Omdat de tralies zo dicht langs elkaar liggen, kunnen zij lichtstralen in een bepaalde richting tegenhouden. Op het andere stukje glas, het draaiende, zit ook een folie die er op die manier voor zorgt dat er een deel van de lichtstralen gedraaid wordt.
Er wordt dus licht tegengehouden, dit kost je ongeveer 1,5 tot 2 stops.
Behalve ramen zijn ook water en lucht optische stoffen. Als je een reflectie op het water hebt, kun je deze verminderen of wegwerken met een polarisatie filter. Je laat dan nog maar licht door dat in een bepaalde richting trilt. Als je de hoek veranderd, is het effect meer of minder. De hoek verander je door aan het filter te draaien. Maar ook de hoek van de camera naar het oppervlak is van belang. Licht dat recht van voren komt is anders dan het licht dat van opzij komt.
In de lucht werkt dit vergelijkbaar De lucht die wij zien is licht dat weerkaatst wordt op deeltjes in de lucht. Als dit niet het geval zou zijn, dan zou de lucht zwart zijn. Het water in de lucht weerkaatst vooral het blauwe licht. Grotere deeltjes in de lucht weerkaatsen ook andere kleueren. Wordt er veel licht alle kanten op weerkaatst, dan is de lucht lichtblauw van kleur.
Dit kan gebeuren als er veel vocht in de lucht is. Als er minder licht van andere kleuren verstrooid wordt, dan is de kleur donkerblauw. Hoog in de bergen zal de lucht sneller donkerblauw zijn, omdat er veel minder lucht boven je zit dan hier (ongeveer) op zeeniveau.
Dit weerkaatste licht is, netzoals het licht dat weerkaatst wordt door ramen gepolariseerd. Het blauw wordt eigenlijk altijd gereflecteerd naar alle richtingen. De andere kleuren veel minder en daardoor ook in veel minder richtingen. Door nu met een polarisatiefilter het licht in een bepaalde richting door te laten, en in de andere richtingen niet, kun je de andere kleuren filteren, en wordt de lucht blauwer/donkerder blauw.
Als we dit nu alles in de praktijk willen gaan brengen dan kunnen we met een polarisatiefilter dus reflecties wegdraaien of blauwe lucht donkerder maken. In een plaatje ziet er dat zo uit:
Links is het origineel en rechts met polarisatie.
Je ziet links een lichtblauwe lucht en een witte vlakken op de ramen van de auto. Op de rechterfoto zie je dat de lucht donkerder is en dat de ramen van de auto doorzichtig zijn.
Beide foto's zijn gemaakt op 28mm en haaks op de zon.