Één hiervan is niet publiek toegankelijk: De Wrakelberg
Ik ben echter in de gelukkige omstandigheid dat ik een ontheffing voor dit gebied heb gekregen.
Vroeger was ik hier ook wekelijks te vinden maar plotseling werd het gebied afgezet.
Hier een resultaat van een rondgang:
1. Trilgras. Oftewel Bevertjes. Het gras met de blauwgroene halmen dankt zijn naam aan het ratelen in de wind.
Deze grassoort gaat het sterkst achteruit en is inmiddels zeer zeldzaam geworden. Het groeit het liefst op zonnige standplaatsen, magere kalkgraslanden.
De achteruitgang is te wijten aan de bemesting waar deze grassoort absoluut niet tegen kan.
45368
2. Harige ratelaar. Een halfparasiet. Door zijn groene bladeren kan hij zelf assimileren(voeding maken). Het benodigde vocht met de daarin opgeloste voedingszouten haalt hij uit de wortels van grassen waar hij mee in verbinding staat. De ontkiemende zaden hechten zich met hun worteltjes vast aan de wortels van grassoorten.
45369
3. Vleugeltjesbloem. Ook deze is gevoelig voor rijkelijke bemesting en men vindt ze derhalve vooral op de Kalkmagerrasen zoals de Duitser zegt.
45370
4. Geelhartje. Hiervoor geldt ook het bovenstaande. Het is een vlassoort en is giftig. Het werd vroeger als laxatief gebruikt. De letterlijke vertaling van de Latijnse naam betekent: purgeervlas
45371
5. Bergnachtorchis. Orchideeën leven in symbiose met een bepaalde schimmel. Deze schimmel bevorderd de opname van voedingszouten bij de orchis.
Als deze schimmel het laat afweten, zal de plant langzaam verpieteren en mogelijk sterven.
De schimmel is gigantisch gevoelig voor veranderingen in de structuur van de bodem en de bemesting die hiermee gepaard gaat.
Gaat de schimmel achteruit dan zal dit ook aan de populatie orchideeën te merken zijn.
45372
6. Bergnachtorchis (detail)
45373
Jo